150930 Wie was Uijlenspiegel?

Uijlenspieghel – zo heet het kwartaalblad van het Nederlands Hoornisten Genootschap. Deze naam is natuurlijk ontleend aan de compositie van Richard Strauss Till Eulenspiegel. In dit orkestwerk immers wordt de hoofdpersoon muzikaal geportretteerd door de hoorn.
Maar wie was dan wel deze Uilenspiegel?

Het antwoord op die vraag is niet ondubbelzinnig te geven omdat de geleerden het er niet over eens zijn. Maar dat wil niet zeggen dat er over deze historische figuur niks te zeggen zou zijn. Het tegendeel is het geval. Er zijn talloze boeken in meer dan 30 verschillende talen over en rond Uilenspiegel. En wie niet alleen zoekt op Uilenspiegel, maar ook op Eulenspiegel of Ulenspiegel of Ulenspieghel, vindt de ene interessante Internetsite na de andere.

Of Uilenspiegel ooit als persoon van vlees en bloed heeft bestaan is onduidelijk. Maar misschien doet dat er niet toe. Want als inspiratiebron bestaat Uilenspiegel onmiskenbaar, niet alleen bij schrijvers, maar ook bij componisten en beeldende kunstenaars. Sterker nog, zijn naam blijkt ook aantrekkelijk voor wiskundigen, sadomasochisten, filosofen, Verkade-albums, carnavalsvierders, bodypainters, volleyballers, politieke partijen, tijdschriften, restaurants en cafés.

Deze curieuze stoet van Uilenspiegelvereerders zal wel vooral zijn geïnspireerd door de veelheid aan schelmenstreken die aan Tijl worden toegeschreven. De meeste van die schelmerijen kennen wij uit de verhalen die voor kinderen zijn bewerkt: de schoenen die op een grote stapel zijn gegooid, het publiek dat vergeefs te hoop loopt om Tijl te zien vliegen, et cetera. Maar in de oorspronkelijke edities is de humor vaak grimmiger en bedreigender. Want Uilenspiegel is niet alleen maar een grappenmaker; hij is ook cynisch, rebels, nihilistisch, én solidair met onderdrukten.

Of Uilenspiegel werkelijk heeft geleefd is onzeker, en onzekerheid is er ook omtrent de auteur. De oudst bewaarde druk van deze oorspronkelijk Duitse legende stamt uit 1515 en is getiteld Ein kurtzweilig lesen von Dyl Vlenspiegel gebore usz dem land zu Brunszwick. Wie er sein leben volbracht hatt .xcvi. seiner geschichten. De schrijver is onbekend, en ook is niet bekend of er ooit een eerdere versie is geweest. De 96 (eigenlijk 95) verhalen verschenen in het Nederlands rond 1519 onder de titel Ulenspieghel. Van Ulenspieghels leven ende schimpelijcke wercken, ende wonderlijcke avontueren die hi hadde want hi en liet hem geen boeverie verdrieten (verdrieten is ongedaan laten).

Die Nederlandse titel liegt er niet om, en terecht, want de streken van Tijl zijn niet misselijk. Zo gaf hij zich in Neurenberg uit voor een meesterdokter die alle zieken kon genezen. In het ziekenhuis fluisterde hij elke patiënt toe dat hij een van hen zou moeten verbranden om het poeder te kunnen maken waarmee hij de anderen zou kunnen genezen. Spoorslags verlieten de kranken hun bed, om een paar dagen later weer terug te keren. Maar toen had Tijl zijn honorarium al te pakken.

Bij de goedgelovige graaf van Hessen deed hij zich voor als een meesterschilder en verwierf de goedbetaalde opdracht om het voorgeslacht van de graaf op een groot doek te schilderen. Het op de muur gehangen witte laken bleef wit, maar de graaf liet zich de ene voorvader na de andere aanwijzen. Minder goedgelovig was evenwel de gravin; zij zei “ic heb quaet geloof in hem want hi siet als een scalc”. Maar voordat zij actie kon nemen was Uilenspiegel al verdwenen, mét de uitbetaalde goudstukken.

Het verhaal over het onbeschilderde laken heeft vast en zeker model gestaan voor het bekende sprookje van Hans Christian Andersen over De nieuwe kleren van de keizer. Maar ook bij andere schrijvers zijn verwantschappen aan te wijzen. De Tsjechische schrijver Hasek geeft in De avonturen van de brave soldaat Schwejk zijn held uitgesproken Tijlse trekken; Schwejk ontwricht doeltreffend de militaire samenleving door alles wat zijn meerderen tegen hem zeggen uitsluitend letterlijk op te vatten. De Tijl Uilenspiegel uit 1867 van de Belgische schrijver Dirk de Coster werd getransformeerd in een 16e-eeuwse verzetsheld die de Spaanse onderdrukkers en de Inquisitie slag na slag toebrengt. In deze versie voert gruwelijke ernst en bitterheid de boventoon, maar de humor blijft bewaard. De Coster versterkt zelfs het humoristische karakter door Uilenspiegel een kompaan te verschaffen, te weten Lamme Goedzak. De aanwezigheid van deze volgevreten pantoffelheld heeft een komische uitwerking zoals dat ook het geval is bij Laurel en Hardy, of Bulletje en Bonestaak, of Don Quichotte en Sancho Pansa.

Aardig is dat Uilenspiegel een kortstondige carrière als hoornist heeft doorgemaakt. De garnizoenscommandant Kornjuin benoemt Tijl tot torenwachter met de opdracht om de horen te steken bij het zien van de vijand. Om hem scherp en bij de les te houden wordt Tijl mondjesmaat van eten voorzien, en hij neemt wraak door niets van zich te laten horen als de Fransen al het vee roven. Tegen Kornjuin zegt hij dat hij geen dankliedje brengt voor zo’n mager kostje. De volgende dag is er opnieuw een braspartij in het garnizoen, en ook deze keer wordt Tijl overgeslagen. Dus blaast hij nu wel op de horen, hoewel de vijand in geen velden of wegen te zien is. Het garnizoen rukt overhaast uit, en Uilenspiegel doet zich te goed aan de achtergebleven spijzen. Uiteraard werd dat zijn zwanenzang als hoornist.

Menigeen heeft zich het hoofd gebroken over de vraag waar de naam Uilenspiegel vandaan komt. Er zijn verschillende hypothesen over de herkomst van met name de eerste helft uilen-. Verwijst dat naar de uil? Wie dat meent, moet wel bedenken dat vandaag de dag de uil weliswaar geldt als symbool van wijsheid, maar in 1500 was de uil synoniem met domheid en slechtheid. Of is het een verbastering van ulieden? Ik ben Ulieden spiegel, laat Dirk de Coster hem zeggen, ofwel, ik zal u zeggen hoe u bent, ik houd u de spiegel voor.

Richard Strauss heeft zich waarschijnlijk niet erg druk gemaakt over de herkomst van de naam. Hem fascineerde de held zelf, zijn schelmenstreken en ondeugden. Na een mislukte poging om er een opera op te baseren werd het tenslotte Till Eulenspiegels lustige Streiche, met een hoofdrol voor de hoorn.

(dit stuk is eerder gepubliceerd in de Uijlenspieghel in januari 2002)