160604 Van aanzetstuk tot zwil

Hoe belangrijk is de hoorn?

Ik bedoel niet hoe belangrijk is de hoorn in het orkest, of meer algemeen hoe belangrijk is de hoorn in de muziek. Nee, mijn vraag gaat over het belang van de hoorn in het leven van alledag en het leven van autoverkopers, verpleegkundigen, politici, bordenwassers, astronomen, telefonisten, taxichauffeurs, muzikanten en boekhouders. Anders gezegd, hoe staat het met de sociaal-culturele betekenis van de hoorn?

Om daar iets zinnigs over te zeggen heb je in ieder geval een betere, minder algemene vraag nodig. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen, hoe belangrijk is de hoorn in de reclame? Of in de sport? Maar ook wanneer je de vraag op die manier toespitst is een antwoord niet gemakkelijk te geven. Immers, wat betekent dan het woord belangrijk? Een stapje in de goede richting wordt gezet wanneer je een vergelijking kunt maken, bijvoorbeeld met een ander muziekinstrument: viool, trommel, fluit en dergelijke. Als je – door nauwgezette bestudering van de uitzendingen van de Ster – zou vinden dat in wasmiddelenreclame vaker een hoorn in beeld is dan een viool dan zou je kunnen concluderen dat de hoorn belangrijker is dan een viool (althans naar het oordeel van de mensen in die branche). Als je vervolgens zou vinden dat hetzelfde opgaat voor de autoreclame en voor de verfreclame, dan zou dat een flinke ondersteuning van die conclusie zijn. En als vervolgens blijkt dat het verzekeringswezen uitsluitend violen in beeld brengt, dan heb je een probleem. Zo gaat dat in de wetenschap!

Ik heb een eenvoudig onderzoekje gedaan rond dit thema door na te gaan hoe het staat met een aantal muziekinstrumenten in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (hier verder te noemen het WNT). Omdat niet iedereen bekend zal zijn met het WNT, eerst een korte omschrijving.

De naam Woordenboek suggereert een boekwerk zoals vrijwel iedereen in de kast zal hebben staan. Maar het WNT omvat 29 delen in 39 banden, in totaal 45.000 bladzijden. In 1851 werd met het werk begonnen, en drie jaar geleden, in 1998, werd het laatste deel afgeleverd. Omdat het WNT inmiddels ook op CD-Rom is uitgebracht, is een ongelooflijke hoeveelheid informatie toegankelijk geworden voor alle mogelijke onderzoek.

Een gewoon woordenboek vermeldt van een lemma (dat is het woord dat je opzoekt) een omschrijving, soms vergezeld van een zinnetje dat die omschrijving illustreert. Een wat uitgebreider woordenboek zal de betekenis van een woord ook verduidelijken door bijvoorbeeld antoniemen (woorden met de tegengestelde betekenis) te geven. Voor het WNT is dat allemaal fröbelwerk.

Het woord ‘hoorn’ beslaat 7 bladzijden! Dat heeft een paar oorzaken. Om te beginnen is elke omschrijving uitputtend, zoals uit het volgende citaat blijkt.

1) Een hard, hun veelal tot aanval of verdediging dienend uitsteeksel op den kop van vele zoogdieren: de naam voor de gepaarde, meer of minder gekromde en spitse, eene beenen pit omsluitende, niet-afvallende uitwassen aan het voorhoofd der runderen, schapen, geiten en derg.; voor de beenachtige, jaarlijks afvallende geweien der herten, rendieren enz; voor de door de huid bedekte uitsteeksels van het voorhoofdsbeen bij de giraffen; enz.

De gewone dikke van Dale is aanzienlijk korter:

  1. hard, spits toelopend, meestal gebogen en gepaard uitsteeksel aan de kop van verschillende dieren, hun veelal tot aanval of verdediging dienend.

Een tweede reden voor het grote aantal bladzijden is dat het WNT de begripsbetekenis rijkelijk illustreert met voorbeeldzinnen uit de literatuur: Vondel, Brederode, Beets, maar ook Telegraaf en NRC-Handelsblad buitelen over elkaar heen als leveranciers van teksten.

Een derde reden voor de omvang is dat ook aandacht wordt gegeven aan de samenstellingen. Bij het woord ‘hoorn’ nemen die samenstellingen ruim 2 pagina’s: hoornband, hoornblazer, hoorndol, hoorngek, hoornvlies, inkthoorn, kromhoorn, porseleinhoorn en tientallen andere samenstellingen passeren de revue.

En de laatste reden is uiteraard dat het woord ‘hoorn’ meer dan één betekenis heeft. Het is een uitsteeksel op de kop van beesten, het is een blaasinstrument, een vat, een stofnaam, een plaatsnaam, om maar een paar betekenissen te noemen. Wanneer je alleen de tekst bekijkt over het muziekinstrument, dan beslaat die naar schatting 2 pagina’s.

 

Is 2 bladzijden veel?

Om die vraag te beantwoorden kijken we naar het aantal bladzijden voor de omschrijving van de woorden viool, violoncello (cello komt niet voor in het WNT), harp, piano, fluit, hobo, klarinet, fagot, trompet, trom, pauk en orgel. Veruit de meeste pagina’s zijn nodig voor de trompet, zoals uit de tabel blijkt. De trom is een goede tweede, en de hoorn zit ergens in het midden.

In de tabel is verder opgenomen het aantal verwijzingen in het WNT. Hierin is het orgel koploper, en opnieuw bewandelt de hoorn de (gulden?) middenweg.

 

 

INSTRUMENT PAGINA’S VERWIJZINGEN
orgel 5 462
piano 3 254
trompet 14 235
trom 9 221
fluit 2 204
viool 4 195
hoorn 2 194
harp 3 114
klarinet 1 24
fagot 1 23
hobo 1 15
pauk 1 15
violoncello 2 1

 

Hoe belangrijk is nu de hoorn? Ach, wat een onbelangrijke vraag! Duidelijk is dat in de ogen van taalkundig en literair Nederland en Vlaanderen de hoorn zijn partijtje gewoon meeblaast.

In dit artikel zijn heel wat vragen gesteld, en gebleken is dat de antwoorden maar moeilijk zijn te geven. De laatste vraag is deze: waarom heeft dit stuk zo’n rare titel? Het antwoord op deze vraag gelukkig wél te geven. De eerste keer dat ‘hoorn’ in het WNT wordt genoemd is bij het lemma ‘aanzetstuk’; het laatste lemma waarin dat het geval is, is ‘zwil’. Dat zwil hetzelfde is als eelt, wist ik ook niet.

(eerder gepubliceerd in de Uijlenspieghel 2002 – kwartaalblad van het Nederlands Hoornisten Genootschap)

 

05 06 2016