De wereld en ik verschillen ernstig van mening over de betekenis van het begrip <in elkaar geslagen>.
Het lijdt geen twijfel dat er dagelijks op grote schaal wordt gepest. In de kantine, op het sportveld, in de school, op de werkvloer, in de huiskamer en in de Trêveszaal.
Dat is vervelend voor de slachtoffers. Daders die daar genoegen aan beleven mogen wat mij betreft ogenblikkelijk gestraft worden met jeuk rond de anus plus bijbehorende wormkuur. Een periarthritis humeroscapularis mag ook. En waar nodig moeten slachtoffers adequate steun krijgen van hun omgeving.
Het is nog niet zo lang geleden dat de media zich meester maakten van dit onderwerp. In de hype die daarop volgde kreeg het begrip <pesten> een lijfelijke connotatie. Er kwamen met enige regelmaat jeugdige slachtoffers aan het woord die niet alleen vertelden dat zij waren of werden gepest maar die ook melding maakten van het feit dat zij in het recente verleden “in elkaar waren geslagen”. Daar werd aan toegevoegd dat ze het stil hielden omdat zij thuis niks durfden te vertellen.
Dat is onbestaanbaar. Iemand die in elkaar is geslagen hoeft niks te vertellen. Zo iemand heeft zichtbare schade opgelopen die je altijd zult opmerken. Zo iemand verzorg je, daar ga je mee naar de dokter, die stop je in bed, die troost je. En je overweegt wat het verstandigste is: wel of geen actie richting pestkoppen. En als het al zo is dat er thuis niemand is die de zichtbare schade opmerkt, dan is er de volgende dag altijd de school of de werkvloer.
In de thriller Graan van Ruben van Dijk (5 sterren in de 31e Detective- en thrillergids van Vrij Nederland) overvalt een jeugdbende ’s nachts het distributiecentrum van de ALDI. Zij worden betrapt door de hoofdpersoon Peter Vink. Er volgt een ongelijke en zeer gewelddadige strijd. Het slachtoffer wordt meermalen met een mes in arm, rug en borst geprikt, gevolgd door een “keiharde trap in zijn buik” en een “knietje recht in zijn gezicht”. Vervolgens een trap in een knieholte plus een “reeks keiharde trappen in zijn nierstreek, op zijn benen en in zijn zij”, en tenslotte nog een “trap tegen zijn gezicht”.
Het slachtoffer verbindt zichzelf, slikt een “handvol pijnstillers” en meldt zich de volgende ochtend om 9.30 uur op een belangrijke vergadering van het Nationaal Crisis Coördinatieteam. Daar krijgt hij op zijn kop omdat hij een half uur te laat is.
Fictie, zo noemen we dat. Net als dat pesten.