Het gezin waarin ik opgroeide had geen radio en geen televisie. Waarschijnlijk verklaart dit voor een groot deel het feit dat ik – vergeleken met anderen – weinig behoefte heb aan wat de televisie dagelijks biedt. Dat is in sociaal opzicht niet handig want veel gesprekken bij de kapper, bij de apotheek, op verjaarsvisites en in sportkantines refereren aan programma’s die ik heb gemist.
Als regel sla ik mij daar dapper doorheen maar soms schuurt het. Gelukkig is er tegenwoordig dankzij de digitale wereld ruim gelegenheid om betreurenswaardige missers goed te maken en zo nu en dan doe ik dat ook – soms tot groot genoegen.
Nu is er verschil tussen niet-kijken uit desinteresse en niet-kijken uit principe. Heel Hiolland bakt valt in de eerste categorie, Boer zoekt vrouw in de tweede. Het principe dat hier in het geding is, is de grens tussen privé en publiek. Ik ben een groot voorstander van het zoeken naar een geschikte partner en ik juich professionele instellingen toe die daarbij desgewenst behulpzaam zijn. Maar verder gaat het wat mij betreft niet. Het is een privézaak waar anderen niets mee te maken hebben. Het gaat het publiek niets aan, het publiek kan niet behulpzaam zijn. Sterker nog, het zal het publiek worst zijn of er wel of niet een relatie wordt gevormd. Nog sterker, het publiek zal ook applaudisseren wanneer de zoekpoging in een totale mislukking eindigt.
Ik heb daar helemaal niets mee (met dank aan mijn ouders). En je wil niet weten hoeveel vrij besteedbare tijd dat oplevert.