220513 Wintertaling
Als je ze ziet dan zou je niet zeggen dat wintertalingen onze kleinste eend zijn.
Als je ze ziet dan zou je niet zeggen dat wintertalingen onze kleinste eend zijn.
180426 Krooneend
Een schaarse broedvogel in Nederland, die krooneend, zo weet Wikipedia te melden.
Dat verklaart waarom je er niks over kunt vinden in de geijkte naslagwerken. Zelfs Koos van Zomeren noemt hem maar twee keer in de index van Alle Vogels en beide keren staat hij in een rijtje met de geoorde fuut en zo. Maar goed, van Zomeren noemt nog wel de “clowneske rode snavel”. (meer…)
Beetje rare naam, heb ik altijd gevonden: smient. Klinkt alsof het een eeuwenoud woord is, met misschien een bijzondere achtergrond. Maar dat valt een beetje tegen. Smient, zie Fluiteend, zegt mijn Oosthoek’s Geïllustreerde Encyclopaedie uit 1927. En het lemma Fluiteend bevat eigenlijk alleen maar een ellenlange opsomming van uiterlijke kenmerken van de woerd. Het vrouwtje (wijfje, zegt Oosthoek) moet het doen met anderhalve regel. (meer…)
“Wie wat vindt heeft slecht gezocht”. Deze woorden van Rutger Kopland passen volledig bij de beelden van het paartje brilduikers dat ik vier weken geleden voor de lens kreeg. (meer…)
Omdat het antwoordapparaat hardnekkig bleef knipperen besloot Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel te onderzoeken welke oorzaken aan dat verschijnsel ten grondslag zouden kunnen liggen. (meer…)
Wat vaststaat is het volgende: de zes Canadese ganzen in de verte maakten een enorme herrie. Het leek erop dat er werd gevochten en weggejaagd en weer aangevallen. (meer…)
‘Niemand is onfeilbaar en ik dus ook niet.’
Met ongeveer die woorden verdedigde minister Hugo de Jonge zich gisteren in de Tweede Kamer tegen de beschuldigingen dat zijn rol in de mondkapjes-fraudezaak groter was dan hij eerder had doen voorkomen. (meer…)
“(…) een intens cinematografisch portret waarin de continue ‘ademhaling’ van het Waddengebied centraal staat. Een film die in- en uitademt met de getijden van het Werelderfgoed, een van de grootste aaneengesloten wetlands ter wereld, terwijl het de breekbare relatie tussen mens en natuur verkent.” (meer…)
Wie in Nederland de waterpieper wil zien hoeft niet per se vroeg op te staan. Maar het moet wel winter zijn want in de zomer tref je ze alleen aan in de bergen, boven de boomgrens. (meer…)
De podiceps grisegena oftewel de aarspotige met grijswitte wangen kennen wij beter onder de naam roodhalsfuut. Merkwaardig eigenlijk dat die rode hals niet terugkomt in de wetenschappelijke benaming. Misschien heeft dat te maken met het feit dat het rood pas na de winter te voorschijn komt.
Hoe dan ook, deze kleine fuut is zeldzaam in Nederland. Zij of hij broedt ook niet hier, maar zo nu en dan laat hij zich zien in de haven van Lauwersoog.