150716 Tafereel 22

Het laatste oordeel is een musical over ambities. Kleine ambities, grote ambities? Wie zijn wij om dat te bepalen? 

Na aanvankelijke strubbelingen zijn Welmoed (vogelaar) en Felix (student nanotechnologie) naar elkaar toegegroeid.

Dorpsplein. Welmoed helpt Anton met rolstoel. Felix komt naar buiten. Hij roept naar Welmoed.

 F(elix) – Als ik later tachtig ben, ga je dan ook mijn rolstoel duwen?

W(elmoed) – Als jij tachtig bent …

Dan ben je dement en incontinent

Eerst ga ik je verluieren en dan een eindje kuieren

Rock- en rollen met die stoel; dan laten we de boel de boel.

Als je tachtig bent …

En als ik tachtig ben, ga jij dan met mij de eendjes voeren?

 

F – Als jij tachtig bent …

Dan ben je alles vergeten en je knoeit met je eten

Maar ik lach en ik luister naar tandeloos gefluister

voor de tiende keer, nee elfde, van alsmaar weer hetzelfde.

Als jij tachtig bent…

En als ik zestig ben?

 

W – Als jij zestig bent …

Wij lopen op de groentemarkt, daar krijg je dan je hartinfarct

Ik bel meteen de een een twee en alles valt gelukkig mee

want jij bent een fenomeen en meteen weer op de been

Als jij zestig bent …

En als ik zestig ben?

 

F – Als jij zestig bent …

Dan wordt je haar een tikkie grijs, verlopen is je rijbewijs

Dan kun je niet meer weg van huis – en zit gekluisterd aan de buis

Benen op het voetenbankje; borrelnootje, toverdrankje

Als jij zestig bent. …

En als ik veertig ben?

 

W – Als jij veertig bent …

Dan gaan wij crossen in het veld, dan zie ik daar mijn superheld

mijn grote beresterke vent, (misschien wel iets te corpulent)

goed gehumeurd, nooit negatief, altijd attent en o zo lief

Als jij veertig bent …

En als ik veertig ben?

 

F – Als jij veertig bent …

Dan lopen wij het Pieterpad; jij stoer voorop, wie doet je wat

De verrekijker steeds paraat zodat geen vogel jou ontgaat

En overnachten met z’n twee, en route, in huisje Weltevree

Als jij veertig bent …

En als ik twintig ben?

 

W – Twintig? Twintig? Dat is nu.

Jij bent voor mij de nachtegaal, de baardman, haan en wielewaal,

de ransuil, rotgans, snip, tapuit, ik wil met jou het zeegat uit

Ik zie het aan jouw verenkleed: voor jou bestaat geen herenleed

 

F

Jij bent voor mij een pronkjuweel, de meetweerstand, het kleinste deel

het melkwegstelsel, kilowatt, de X en Y, mijn zwarte gat

mijn superster, mijn element, mijn priemgetal, mijn fundament

 

W + F

Ik moet nog heel veel leren

maar ik wil het met jou proberen

 Zij gaan af, innig verstrengeld.