150318 De tussentijdse eer

Grafredes worden gewoonlijk pas uitgesproken als de besprokene al is overleden. Aan dat late tijdstip zit een betreurenswaardige kant. Wat zou de overledene bij leven hebben kunnen genieten van de loftuitingen. En hoe zou hij geprofiteerd kunnen hebben van de wetenschap dat zelfs hij niet vrij was van tekortkomingen.

Hoe anders ligt dat bij de sterk verkorte vorm van de grafrede: het grafschrift. Er worden heel wat grafschriften verzonnen voor nog springlevende personen. Sterker nog, menig springlevend dichter verzint zijn eigen epitaaf.
Bekend is

Hier leit Poot,
Hij is doot.

Overigens wordt het auteurschap van Poot betwijfeld; mogelijk is de tekst van Jacob van Lennep. Onbetwist is evenwel

Hier leit Vondel zonder rouw,
Hy is gestorven van de kouw.

Auteur en onderwerp vallen samen, net als bij

Hier ligt Gerrit Komrij
ik denk dat ik omrij.

Ook de dichter Remco Ekkers ging op de vileine toer:

Hier ligt Ekkers
Eindelijk wat lekkers!

en

Hier ligt Driek van Wissen
We zullen hem niet missen.

en

Hier ligt Jean Pierre Rawie,
eindelijk fini.

Wat mijzelf betreft, ik zou kunnen leven met

Voorbij is het feest
maar ik Bender geweest!

In 2011 was cabaretier Hans Dorrestijn een van de begeleiders bij een vlinderreis naar Hongarije. Overdag maakte hij ons attent op al wat de natuur te bieden heeft en ’s avonds fungeerde de groep als try-out-publiek voor een nieuwe show. Een droevige jeugd, een afschuwelijk huwelijk en een troosteloze oude dag: ziedaar de ingrediënten waarmee Dorrestijn zijn smakelijke en vermakelijke amuses uitserveerde.
Nu geniet Dorrestijn natuurlijk ook bekendheid als auteur van vrolijke ornithologische werkjes, allen voorafgegaan door niet één maar ettelijke voorwoorden. Toen dus mij de eer te beurt viel om hem namens de groep te mogen toespreken op de laatste dag van ons Hongaarse avontuur, was het format snel gevonden.
In het logische verlengde van jeugd, huwelijk en senioriteit lonkt het graf en dus het grafschrift. En natuurlijk niet eentje, maar meerdere.

Lees op deze steen
mijn nawoord I

Ik ga vandaag niet met u mee
dat leg ik uit in nawoord II

Ik, Hans, gebenedijde,
ben thans aan gene zijde;
en gene zijde is niet hier
dat staat in nawoord III, nee IV

Dat ik hier lig is buiten kijf
Ik werk dat uit in nawoord V

Mijn geest is danig uit de fles
(zie daarvoor nawoord nr. VI)

Oh wat fijn
eindelijk vrij
Hans Dorrestijn
(met lange ij)

Hier eindigt de vreugd
van een beroerde jeugd

Mijn constitutie was wel goed
mijn habitus niet minder
maar van mijn opgewekt gemoed
had ik verdomd veel hinder

Het is wel gek dat ik nu zwijg, maar
al mijn werk, dat blijft verkrijgbaar.
Je gaat gewoon naar www.debezigeweps
en leest mijn stukken nu als apps

18 03 15