Aarsvoet, zo werd de fuut in vroeger tijden genoemd. Die benaming zou een specifiek kenmerk aanduiden, namelijk dat de poten van de fuut vergelijkenderwijs dichtbij de aars geplaatst zijn. Ik ga er vanuit dat deze redenering klopt, maar het is wat mij betreft een geval van goed vertrouwen. Want hoewel ik tientallen futen heb waargenomen was daar nooit eentje op het droge bij.
De plaatsing van de poten bevordert het duiken en zwemmen onder water, en dat is goed waar te nemen. Wie futen op film wil vastleggen moet naast geduld ook een portie geluk hebben. Die krengen duiken nooit op waar je ze verwacht. En dat geldt a fortiori voor de kleinste fuut, de dodaars.
Waar de naam fuut vandaan komt is onduidelijk. Het zou een verbastering kunnen zijn van voet. Maar ook kan gedacht worden aan een onomatopee, bijvoorbeeld naar het geluid van jonge futen. Ook raadselachtig is waarom het woord aars is verdwenen bij de grote fuut en niet bij de kleine dodaars. Misschien moeten we de teloorgegane naam aarsvoet maar weer in ere herstellen.
Fuut-kinderen lijken een ideale jeugd te hebben. Het jongvolk zit lekker op het zonnedek bij ma terwijl pa druk bezig is met de catering. Tenminste, dat is de rolverdeling die ik meen waar te nemen. Maar mocht iemand mij op dit punt de les willen lezen … hartelijk welkom.
Het filmpje omvat verschillende locaties in verschillende jaren. Alde Feanen in Eernewoude was een belangrijke leverancier en dat geldt ook voor het Slochterdiep.