Pluvialis apricarius – de regenaankondiger die zich in de zon koestert. Dat is de wetenschappelijke naam van de vogel die zich in de herfst en in het voorjaar met duizenden tegelijk in ons land vertoont.
Pendelen tussen Scandinavië en Zuid-Europa en een tussenstop bij ons. Dat was zestig jaar geleden wel anders; toen werd hier nog volop gebroed. Maar ja, veranderde landbouwmethodes met bijbehorende grondwater-peilstanden, de bekende riedels. Jammer dus, maar helaas.
A propos, ik heb het over de goudplevier, het neefje van de kievit. En net als de kievit is ook de goudplevier een doortrapte simulant die met veel pathos en passie potentiële bedreigers van zijn nest en kroost weglokt. Maar dat maken we dus niet meer mee want als er niet gebroed wordt is er ook geen gebroed. Gelukkig kunnen we voor nep-toneelstukjes nog wel terecht bij de kievit en trouwens ook bij de vink [zie het filmpje ‘Doortrapte simulanten uit 2018 – link
Nog even over de wetenschappelijke naam. Apricarius lijkt mij een redelijk zeldzame aanduiding van (de koestering in) de zon, maar die verwijzing naar regen (pluvialis), waar komt die vandaan? Naar het schijnt kondigt de goudplezier een naderende regenbui aan door te gaan fluiten. Vandaar de Duitse benaming Goldregenpfeifer en het Groningse Reegnfloiter.
Eigenlijk is de goudplevier onze eerste buienradar.
Als ik naar de beelden kijk die ik in de loop van de tijd van goudplevieren heb geschoten dan vallen een paar dingen op. Goudplevieren kunnen het heel goed met elkaar vinden. Vaak zie je ze grote groepen, heel dicht bij elkaar, maar geen zichtbare onenigheid of kinnesinne. Verder zijn er altijd wel kieviten in kleinere of grotere getale in de buurt.
De filmbeelden zijn op verschillende locaties in het Lauwersmeer-gebied gemaakt. In de laatste beelden gaan de goudplevieren massaal op de wieken, vast en zeker als gevolg van het opstijgen van de twee zeearenden die eerder nog rustig zaten te niksen temidden van een troep kieviten.