De bonte vliegenvanger overwintert in West-Afrika en verspreidt zich in het voorjaar over het noordelijk deel van Europa. In Nederland neemt de soort de laatste twintig jaar weer in aantal toe maar houdt nog wel zijn plaats op de lijst van beschermde vogelsoorten.
Genesteld wordt er veelal in nestkastjes en dat betekent dat er soms stevig wordt gebakkeleid met de koolmees die niet ten onrechte veronderstelt dat hij de eerste was.
De naam bonte vliegenvanger is – afgezien van het bijvoeglijk naamwoord – niet erg nauwkeurig want het voedsel bestaat vooral uit rupsen en insecten die ze op de bladeren vinden. Die andere vliegenvanger, de grauwe, vangt en vreet alles wat vliegt en maakt daarmee zijn naam volledig waar.
Koos van Zomeren (*) maakt melding van een interessante discussie binnen de groep die onderzoek doet naar bonte vliegenvangers. Het hoofdvoedsel (rupsen) piekt in het voorjaar in loofbossen. Met het vervroegende voorjaar schuift ook die piek naar voren. De Afrikaanse overwinteraars vertrekken nu eigenlijk te laat om hun jongen voldoende voedsel te kunnen bieden. Maar kijk, wat gebeurt er? Bonte vliegenvangers switchen de laatste tijd van loofbossen naar naaldbossen waar weliswaar minder rupsen zijn maar waar het aanbod zich over een langere periode spreidt.
Wat is hier aan de hand? Klopt het woord switchen wel? Hebben de bonte vliegenvangers geleerd dat ze beter kunnen verkassen? Of is de groep die zich vooral op loofbossen oriënteerde uitgestorven en heeft de naaldboom-georiënteerde groep dè overlevingsstrategie gevonden?
Zoals zo vaak in de wetenschap … wordt vervolgd. Het filmpje is gemaakt in juli 2021 op het NIVON-kampeerterrein in Noordwolde.
(*) Alle vogels blz. 789