Alsof hij net uit de volière is ontsnapt, zo ziet hij eruit, de putter. Onnederlands lijkt het, met die felle kleuren maar dat is gewoon romantische ornithologie. In Nederland vliegen ze in grote aantallen vrij rond. Gekooid worden ze vooral in Zuidelijk Europa.
Er is een volkslegende die de felle kleuren verklaart. Bij de schepping stonden de puttertjes achteraan en toen zij aan de beurt kwamen waren er nog maar een kleuren in kleine hoeveelheden beschikbaar. Less is more moet je achteraf concluderen. Mannetjesputters hebben trouwens een iets groter rood gezichtsmasker dan vrouwtjesputters maar dat valt pas goed op als je beide geslachten naast elkaar ziet.
Mijn lijfboek De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis geeft een opmerkelijke verklaring van de naam ‘putter’. In voorgaande eeuwen werden putters ook in Nederland op grote schaal met lijmstokken gevangen. Hun populariteit dankten ze aan het “feit dat men ze gemakkelijk kunstjes kon leren”. Favoriet was het putten van water met behulp van een klein emmertje aan een kettinkje. Met het verschijnen van de Vogelwet in 1936 werd aan dit miniatuur-spektakel een eind gemaakt.
Dol op zaden, met name van distels, zijn ze. En dat verklaart de tweede benaming: distelvink.
De beelden zijn gemaakt in het Lauwersmeer en door het keukenraam in mijn tuin.