200406 Onder de duim

Nu het voortrazende coronavirus wat minder snel begint te razen ontstaat meer ruimte om na te denken over hoe nu verder.

Exit-strategie is als codewoord aan een opmars begonnen. Ook sociaal-experiment grijpt als begrip om zich heen. Zijn er naast de rampzalige ontwrichtingen en het oeverloze verdriet van velen ook kleine lichtpuntjes op de geweken horizon te ontdekken? Kan er eventueel op termijn ook nog iets goeds uit groeien?

Ik draag een piepklein steentje bij.

Het is voorjaar en dat betekent dat de mieren al een paar weken hardnekkig proberen mijn keuken in beslag te nemen. Dat gaat al jaren zo en de remedie is hardhandig en doeltreffend. Elke mier legt het loodje onder mijn duim. Als je dat van meet af aan doet hoef je niet met gif of zo te werken. De verkenners komen niet meer thuis om te rapporteren en de mierenkolonie trekt daar de juiste conclusie uit: in die keuken is het geen luilekkerland.

Maar deze lente faalde deze aanpak. Waarom weet ik niet. Feit is dat de spoelbak van mijn aanrecht vijf dagen geleden een treffende overeenkomst vertoonde met de jaarlijkse trek van de gnoes in de Serengeti. Feit is ook dat ik dat zag omdat ik – na het boodschappen doen – mijn handen wilde wassen en ontsmetten. De brainwave was de vraag: wat vinden mieren van een ordinair ontsmettingsmiddel voor mensenhanden? Ik vernevelde wat druppeltjes in de openingen waarlangs de mieren waren binnengedrongen. Bingo!

Sindsdien heb ik vier mieren geteld. Leuke, nuttige beestjes die je gewoon kunt laten lopen. Niet meer onder de duim, toch onder de duim.