In 2004 schreef ik onderstaand stukje voor het kwartaalblad van het Nederlands Hoornisten Genootschap de Uijlenspieghel.
Volgens mij kan het nog steeds door de beugel.
Schaapsdarmen en een bekrabd gelaat
Het valt niet altijd mee om begrip op te brengen voor de beweegredenen en bedoelingen van onze medemens.
Dat geldt wat mij betreft niet alleen de hedendaagse medemens, maar ook zeker en misschien nog wel sterker voor de historische personen en personages die zich aan ons presenteren in de erkende meesterwerken van de geschiedenis. Neem bijvoorbeeld de Mozart-opera’s, bijvoorbeeld Die Zauberflote. De ene bedenkelijke tekst na de andere, maar tegelijkertijd de ene geniale muzikale vondst na de andere. Of neem Cosi fan tutte. Een ingewikkelde geschiedenis die alleen maar zo ingewikkeld is vanwege de uitgangsstelling dat vrouwen niet deugen. De heren A en B stellen hun vriendinnen C en D op de proef door voor te wenden dat zij als soldaat in dienst moeten, om vervolgens – verkleed als Albanese loverboys – de dames kruislings het hof te maken. Zij boeken daarmee succes en de dames en heren zijn aldus winnaars en verliezers tegelijk. Het afleggen van de Albanese vermomming tenslotte maakt van alle lovers definitieve losers.
Naar hedendaagse maatstaven kan dit verhaaltje van Lorenzo da Ponte nauwelijks door de beugel. Ik vrees dat anno 2004 voor een dergelijk libretto, voor zo’n vertoon en vertoning van mannelijke superioriteit geen componist zou zijn te vinden. Wat zou Mozart zelf hebben gevonden van dat verhaaltje? Waarschijnlijk zag hij er – als kind van zijn tijd – volstrekt geen kwaad in. In ieder geval heeft het hem op geen enkele manier belemmerd om zijn genie voluit in te zetten.
Er is een opmerkelijke parallel tussen het verhaal van Cosi fan tutte en het toneelstuk Veel leven om niets (Much ado about nothing) van William Shakespeare. De overeenkomst bestaat hierin dat ook bij Shakespeare de begrippen trouw en integriteit in de relatie tussen mannen en vrouwen wel erg eenzijdig worden gedefinieerd, namelijk alleen vanuit het gedrag van de vrouw. De minnaar Claudio behoeft geen enkel stukje aanvullend bewijs om te concluderen tot de ontrouw van zijn verloofde Hero wanneer hij meent te hebben waargenomen dat zij vanuit haar raam een woordje wisselt met een hem onbekende heer. Razend is hij:
Doch heeter tochten woelen u in ‘t bloed
Dan Venus of het weldoorvoede vee,
Dat raast door woeste ontemb’re zinn’lijkheid.
Het zal je maar gezegd worden. Hero, die inderdaad onschuldig is (een ander heeft zich voor haar uitgegeven) is radeloos:
Wat deert u dat gij zoo verbijsterd spreekt?
Net zo prachtig als de muziek bij Mozart, die gebeeldhouwde taal. Laat dat maar aan Shakespeare en zijn vertaler L.A.J. Burgersdijk over. Maar wel opnieuw een dubieus uitgangspunt.
Wat evenwel Much ado about nothing verteerbaar maakt, afgezien van de taal, zijn twee extra gegevens. Het eerste is de lovestory tussen Benedict en Beatrice. Die twee zijn erg op elkaar gesteld maar zij denken dat dat niet wederzijds is. Vandaar dat zij voortdurend kissebissen en elkaar met woorden en woordspelingen proberen af te troeven.
Beatrice: Ik zou liever mijn hond tegen een kraai hooren blaffen, dan een man mij zijn liefde hooren bezweren.
Benedict: God beware uw edelheid steeds in deze gezindheid; zoo kan deze of gene edelman het hem beschoren lot van een bekrabd gelaat ontgaan.
Beatrice: Krabben zou het niet erger kunnen maken, zoo het een gelaat was als het uwe.
En zo gaat dat bladzijden lang door. Superieure scheldkunst, die alleen maar gegeven is aan de ware liefde.
Maar de lezers van de Uijlenspieghel hebben natuurlijk meer belangstelling voor die andere ware liefde: de hoorn. En gelukkig heeft Shakespeare dat ook in de gaten. Want hij plaatst Benedict definitief in onze gelederen door hem het volgende commentaar in de mond te leggen wanneer een dienaar aankondigt een lied te gaan zingen:
Is het niet zonderling, dat schaapsdarmen een mensch de ziel uit het lijf kunnen halen?
– Nu, eigenlijk gaat mij niets boven een hoorn! (Well, a horn for my money, when all’s done).
Dat heeft die Benedict goed gezien. En zo komt het toch nog weer goed met dat verhaaltje.