171205  Domweg in de Dapperstraat

Het zijn moeilijke tijden voor het reflexief pronomen ofwel het wederkerend voornaamwoord zich. De taal is natuurlijk een zich voortdurend vernieuwend verschijnsel maar de hedendaagse gewoonte om het woordje zich willekeurig weg te laten of toe te voegen is een raadselachtig gebeuren.

Taal vernieuwt is al bijna even gewoon als taal vernieuwt zich. Een zin als Ik realiseer dat dat zo is is vrijwel dagelijks te horen.

Het omgekeerde fenomeen (toevoegen van het woordje zich) heeft inmiddels een epidemisch karakter gekregen. Van Ik bedenk mij dat… kijkt niemand meer op, een enkele hoge ome van de taalpolitie uitgezonderd.

Daarom is het zo leuk dat zelfs Ilja Leonard Pfeijffer, die op het stuk van taalzuiverheid toch bepaald niet tot de rekkelijken behoort, het afgelopen weekend de fout inging. Pfeijffer bezocht een tentoonstelling van Damien Hirst en raakte daar totaal van ondersteboven. In de NRC.next van 1 december deelt hij met ons “datgene wat ik mij naar aanleiding van de tentoonstelling bedacht over de staat van de Nederlandse literatuur”. Ik bedacht mij, dat staat er. En wat heeft ILP nu bedacht? Hij gaat voortaan groots en overdadig schrijven “Avontuurlijk zal het zijn en het zal de wereld veranderen.”

Zou ILP weten dat hij een geduchte partner in crime heeft?

“Dit heb ik bij mijzelven overdacht”. Dat schreef JC Bloem schreef in zijn sonnet De Dapperstraat (laatste strofe, eerste regel). Niks hedendaags, gewoon 1945.