Het is herfst en de vogeltrek is dagelijks zichtbaar aan de Waddenkust. Kanoeten, tureluurs, bonte strandlopers, strandleeuweriken, kepen, koperwieken, wulpen, rotganzen, kievite… Stop! Wulpen, daar heb ik veel beelden van verzameld, dus daar ga ik een filmpje van maken en een stukje over schrijven.
Dat gaat meestal als volgt. Ik maak een stapeltje van een stuk of wat boeken van gerenommeerde ornithologen om in de index naar de beoogde vogelnaam te zoeken. David Attenborough, Tim Birkhead, Caspar Jansen, Koos van Zomeren … een stapeltje van zo’n vijftien centimeter. Dit is een opwindende fase want auteurs kunnen flink verschillen qua invalshoek dus aan mij de taak om van die ingrediënten een smakelijk gerecht te fabriceren.
Niet dus deze keer. Bij geen van de genoemde auteurs is het lemma ‘wulp’ te vinden. Dat had ik niet verwacht. Zo’n pregnante verschijning, de statige tred, de groteske snavel, de jodelende baltszang … hoe kun je als ornitholoog die over het hoofd zien? Wie het weet mag het zeggen.
Gelukkig vind ik in De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis van Henk Blok Herman ter Stege toch nog een sappig detail. De volksnaam op Texel is Piepepluuzer en Pieperager. De snavel van de wulp is een ideaal instrument om je pijp mee uit te krabben. Mits natuurlijk voldaan is aan twee voorwaarden: [1] de wulp is overleden, en [2] de vinder rookt pijp.
Wulpen fourageren op zowel de kustlijn als op de grazige bouwgrond binnendijks; dat laat het filmpje goed zien.