“De vogel is zo groot als een vink, is mooi van kleur, leeft bij rivieren en moerassen, eet insecten, foerageert in gras, doet het gehinnik van het paard na, en probeert het van het weiland af te jagen, maar het paard jaagt de vogel weg.”
Deze tekst van Aristoteles vond ik bij Wikipedia toen ik wat bijzonderheden opzocht over de Anthus pratensis – letterlijk de Bloem van de Weide die wij gewoon Graspieper noemen.
In Engeland staat hij in de lijst van de tien meest voorkomende vogels en ik denk dat dat voor Nederland ook wel ongeveer zal kloppen. Je treft hem veel aan op paaltjes in de berm zoals ook uit de beelden zal blijken.
In het prachtige boek van Henk Blok en Herman ter Stege over “De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis” is een lange opsomming van volksnamen die ooit verzonnen zijn voor de Graspieper. Dat die lijst zo lang is is secundair bewijs voor de veelvuldige aanwezigheid van deze weidevogel.
Vochtig grasland, moerassige heide en duinpannen: dat is het leefgebied van de graspieper. Omdat er qua uiterlijk wel enige gelijkenis is met de leeuwerik wordt hij in Groningen ook wel Piepleeuwrik genoemd. De Friezen hebben zelfs twee alternatieve benamingen: Pypljurk en Tietleeuwerik.
Alle beelden van het filmpje komen uit de twee noordelijke provincies.