Ik raak er maar niet aan gewend, de niet aflatende idioterie rond het wederkerend voornaamwoord ‘zich’. Hij irriteert zich aan […]. Zij beseft zich dat […].
En natuurlijk de stupide tegenhanger. Hij realiseert dat […]. Zij geeft de moeite om […].
Het irriteert mij mateloos maar ik besef terdege dat het vechten tegen de bierkaai is. Dus realiseer ik mij dat ik mij geen moeite hoef te geven om deze taalkundige terreur te bestrijden. Parenthesiaal wil ik er nog wel even op wijzen dat via de ondermijning van het wederkerend voornaamwoord ook het onderscheid tussen overgankelijke en onovergankelijke werkwoorden ernstig wordt vervuild. Maar daarover een andere keer. Terug naar zich.
In NRC van 26 mei 2023 lees ik “Trump en Poetin hebben me doen realiseren dat een gedachte die ik altijd heb gehad, dat het leger iets voor anderen is, niet klopt”. Deze gedrochtelijke zin wordt bij wijze van appetizer in de mond gelegd van Herman Vuijsje naar aanleiding van zijn boek ‘Wij waren geen soldaat’. Uit het interview blijft dat Vuijsje in werkelijkheid niet “doen realiseren” maar “doen inzien” zei. Daarmee wordt de zin weliswaar lelijk en complex is maar niet fout. Het is de kranten-koppenmaker die er een popiejopie-draai aan geeft door met ‘realiseren’ op de proppen te komen. En als hij dat in correct Nederlands zou hebben gedaan dan had hij geschreven: “Trump en Poetin hebben mij me doen realiseren […]”.
Hoe je het ook wendt of keert, het blijft een gedrocht.