220607 Waterhoen

Voor de beginnende vogelspotter ligt de vergissing voor de hand. Een zwarte, van achteren gezien enigszins plompe vogel, altijd in de buurt van water en vaak in gezelschap van zijn soortgenoten. Die zie je overal dus dat moet de meerkoet zijn. Maar dan zie je ineens die rode snavel met de gele punt. En heeft een meerkoet niet een witte snavel die zich met een witte band tot halverwege de kop uitstrekt? En ontbreken bij  de meerkoet niet die typerende witte strepen aan de flanken? De verschillen zijn zo pregnant dat je eerste vergissing meteen ook je laatste is. 

Waterhoen dus. Jezuskippetje noemen ze hem in Noord-Brabant want met zijn lange tenen lijkt hij soms over het water te lopen. Maar dat is maar één van de zeer vele streeknamen (de meeste beginnend met water en/of eindigend op kip).

De schuwheid van deze watervogels contrasteert nogal met hun uitbundige gezinsleven. Soms zijn er wel drie legsels van vijf tot tien eieren per jaar waarbij de jonge vogels uit de eerste leg volop meehelpen in de zorg voor hun later geboren zusjes en broertjes. 

Of en hoe mannetjes van vrouwtjes zijn te onderscheiden heb ik niet kunnen vinden in de gangbare literatuur. Wel lees je daar dat het aantal broedparen de laatste veertig jaar sterk is achteruitgegaan. Als je ze wilt observeren dan moet je zoeken in kleine stilstaande watertjes (sloten, kleine plasjes met walbegroeiing waarin nesten goed verstopt kunnen worden).

Het filmpje bevat opnamen uit verschillende jaren en verschillende noordelijke locaties (onder andere Westerkwartier en de Friese kant van het Lauwersmeer).