Op het gebied van eten, auto’s en kleren zit ik ongeveer in het tiende percentiel; dat is in ieder geval mijn eigen inschatting.
Anders gezegd, dit zijn onderwerpen waarvoor ik maar weinig belangstelling kan opbrengen. Eendenborst met mangosalsa zie ik wel in mijn dagblad staan maar dat is alleen omdat ik er voor dit stukje naar zocht. Dat de ene auto sneller optrekt dan de andere geloof ik graag (hoewel autoproducenten natuurlijk een naam hebben op te houden qua misleiding en bedrog). Voor mijn kleren heb ik een attente omgeving die mij ter gelegenheid van verjaardag of sinterklaas voorziet van een nieuw shirt of een ander broodnodig kledingstuk.
Vanzelfsprekend heb ik een welwillende instelling jegens iedereen die er anders over denkt. Hoewel, deze week werd mijn tolerantie danig op de proef gesteld. In de Vrije Geluiden van de VPRO schrijft iemand: “Ik besloot een maand lang alleen duurzame kleding te kopen, maar het bleek erg moeilijk om stijlvolle kleding te vinden”. Van dit soort extremisme ga ik over mijn nek of misschien kan ik het in dit verband beter formuleren als: daar zakt mijn broek van af.
PS
De Vrije Geluiden van de VPRO bestaat niet meer. Het heet nu de VPRO-gids. Maar de Wilde Ganzen (Klein project. Groot verschil) bestaat gelukkig nog wel. Waterputten, kleuteronderwijs, wasruimte in kraamkliniek, dat soort dingen.