Zoals wel vaker was Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel in gedachten verzonken. Deze keer vroeg hij zich af waaraan zijn vriend Hoofdpijn op ditzelfde moment zou denken. Was het liposuctie? Of misschien tinnitus? Ik zou het natuurlijk aan hem kunnen vragen, overwoog hij even. Maar hij verwierp die gedachte na enig nadenken. Want, zo bedacht hij resoluut, het is leuker en wellicht ook profijtelijker om ernaar te gissen.
Dat snap ik niet, fluisterde Verlegen Nachtegaaltje, hoe kan gissen nu profijtelijker zijn dan vragen naar het juiste antwoord?
Verlegen Nachtegaaltje, baste Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel, hoewel ik eigenlijk van mening ben dat je je niet steeds en voortdurend met mijn zaken moet bemoeien zal ik deze keer met mijn hand over mijn hart strijken. Ik ben blij voor je dat je nog steeds van boom tot boom kunt zwieren zodat die malle disproportionele pluimstaart niet voor coupure in aanmerking hoeft te komen. Maar nu wil ik graag ongestoord met mijn eigen gedachten verder gaan.
Hij voegde de daad bij het woord en hervatte zijn gissingen over Hoofdpijns gedachteleven. Hypothermie bij zebra’s, schoot hem te binnen. En stapedotomie. Hij aarzelde, misschien kwam stapedectomie meer in aanmerking. Maar nog voor hij een besluit had kunnen nemen schalde Also sprak Zarathoestra door de ruimte. Dat kon alleen maar zijn vriend Hoofdpijn zijn.
Beste Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel, riep Hoofdpijn. Ik heb je nog nooit kunnen betrappen op meer dan vier fouten per minuut maar this my lucky day. Zit de Cholesterol Brigade je weer achter de vodden? Die halen ook aldoor nachtegalen en eekhoorns door elkaar.
Maar waar dácht je nu aan, riep Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel ongeduldig. Isotopen, twee-eiige tweelingen, atonale kerstcantates, of toch pipet-kalibratie?
Hoofdpijn barstte in lachen uit. Je weet toch dat ik vertrouwelijk ben benaderd voor de functie van thesaurier-generaal van de Vereniging voor Vrijwillige Redundantie? Eerst dacht ik: dat doet ik niet, nooit van m’n leven. Maar toen ben ik tóch gaan nadenken en dat heb jij kennelijk meegekregen. Afijn, ik doe het wél.