Toets
1. Sommigen willen arts worden juist/onjuist
2. Soms vlot de studie geweldig juist/onjuist
3. Kittie geeft raad juist/onjuist
4. Het beste is: niet zo hard werken juist/onjuist
5. Een voorzitter heeft een snor juist/onjuist
6. Deze vraag is al 25 keer eerder gesteld juist/onjuist
——
voor de context, zie 201201