‘Heb ik je wel eens verteld dat ik zo nu en dan problemen heb met mijn eigen zelf, mijn ware identiteit, mijn diepste binnenste?’ appte Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel naar zijn vertrouweling Hoofdpijn.
Die reageerde als door een adder gebeten. ‘Nou nee, of misschien, of ja, natuurlijk wel, ik bedoel, wat bedoel je? En waarom die cursieve letter? Dacht je dat je iets bijzonders vertelde? Weet je wel dat op dit moment tig idioten het verdienmodel van de psychiatrie binnenstormen met precies wat jij zo cursief formuleert? Geen wonder dat de zorgpremies opnieuw stijgen. Denk je dat ik tijd en zin heb om naar die onzin te luisteren? En verwacht je soms dat ik daar dan ook nog op reageer (terwijl je weet hoe druk ik het heb)?’
‘Parenthesiaal zou ik in navolging van Multatuli willen betogen dat die laatste zin helemaal niet tussen haakjes hoeft te staan,’ baste Verlegen Nachtegaaltje. ‘Het punt is dat in een gesproken tekst haakjes niet doorkomen als haakjes.’
Hoofdpijn viel stil. Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel daarentegen barstte in een Homerisch gelach uit. ‘Dat was een geslaagde interruptie, mijn beste Verlegen Eekhoorntje, of wacht, Verlegen Nachtegaaltje. Hè verdorie, wat is het nou? Jij weet ook niet wat je wil. Hoe staat het eigenlijk met jouw identiteit? Een tussenwerpsel, meer kan ik er niet van maken.’
Dat kon Hoofdpijn niet over zijn kant laten gaan. ‘Spruitjes et cetera, zo gaat dat niet tussen vrienden. Ik snijd op jouw verzoek een belangrijk onderwerp aan en wil dus ook dat er naar mij wordt geluisterd. Als ik mijn kostbare tijd spendeer aan de oplossing van een door jou opgeworpen probleem dan verwacht ik toch wel jouw serieuze aandacht. Veldvlucht vermomd als zorg voor andermans identiteit … ach, weet je wat? We tillen het over het weekend heen. Bel maandag nog maar eens als je dan nog weet waar deze discussie over gaat.’