‘Light Zuivelspread bieslook, dat serveer ik altijd op vrijdag tenzij de R in de maand is’, polste Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel zijn boezemvriend Hoofdpijn.
‘Dat klinkt als een moeilijk te weerstaan aanbod’, weersprak Hoofdpijn, ‘en al helemaal sinds ik in mijn ochtendblad heb gelezen dat het hier een product betreft van de gerenommeerde multinational Bon Appetit.’
Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel keek zijn vriend blij verrast aan. ‘Dus je bent van de partij?’ juichte hij.
Hoofdpijn keek stralend terug en knikte voorzichtig. ‘Dat is dus al over twee dagen’, rekende hij uit, ‘ik kan niet wachten tot het vrijdag is’.
‘Ha ha,’ kwam het Verlegen Eekhoorntje tussen beide, ‘het duurt nog maanden voordat de R weer uit de maand is, en bovendien zou iedere schrijfcoach bezwaar maken tegen het gebruik van de werkwoorden polsen en weerspreken in de voorgaande tekst.’
‘Ik word soms zo moe van die interrupties’, zuchtte Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel. Hij keek Hoofdpijn aan en zei: ‘Wat zou jij doen in zo’n geval?’
‘Negeren’, zei Hoofdpijn beslist, ‘gewoon negeren. Clôture silencieuze of silencieux, dat moet ik nog even nakijken. Overigens, mijn beste Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel, overweeg je wel eens om iets aan je naam te doen?’
‘Hoe bedoel je?’ riposteerde Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel.
‘Nou gewoon; jouw naam is nogal een mond vol.’
‘Oh bedoel je dat! Jazeker, dat overweeg ik wel eens. Maar ik weet niks beters. Heb jij wellicht een suggestie?’
‘Ik ga daarover nadenken’, beloofde Hoofdpijn. ‘Wie weet kom ik vrijdag al met een aanvaardbare propositie, mijn beste Spruitjes zich noemende en schrijvende Venkel’.
‘Ik verheug me bij de gedachte. Maar je weet, eerst de soep en dan pas aanvaardbare proposities. Zo is de etiquette. D’accord?’.
‘Bien entendu’, beloofde Hoofdpijn.